Hoofdlettergebruik in titels
Hoofdlettergebruik in titels is vaak verwarrend. Is het nu minister of Minister? En ministerie of Ministerie? Wanneer wel en wanneer niet een hoofdletter?
Tja, dat een naam of het eerste woord van een zin met een hoofdletter begint, dat weten we allemaal wel. Maar wanneer is het nu minister en wanneer Minister? Hoe zit dat nu ook al weer met dat hoofdlettergebruik in titels?
Daar zijn uiteraard regeltjes voor.
Ik beperk me in deze secretariaatstip tot namen van instellingen, merken en titels.
Namen van instellingen
De eigennaam waarmee een instelling zichzelf benoemt, krijgt een hoofdletter. Ook samenstellingen met die eigennaam als eerste deel schrijven we met hoofdletter.
Bijvoorbeeld: het Nederlandse Parlement
Als we verschillende instellingen kunnen noemen met hetzelfde woord, dan is dat een soortnaam. Een soortnaam wordt met een kleine letter geschreven.
Bijvoorbeeld: het Italiaanse en het Duitse parlement
Hoofdlettergebruik in titels bij aanspreektitels
Een aanspreking met bijzonder respect: Majesteit
Nu hebben we een aantal uitzonderingen als het gaat over officiële taalregels en formeel taalgebruik.
Minister wordt meestal met een kleine letter geschreven. In een aantal gevallen is een hoofdletter gebruikelijk of mogelijk.
We schrijven functiebenamingen zoals minister in principe met een kleine letter, bijvoorbeeld minister van Financiën. In sommige overheidsdocumenten worden aanduidingen voor afzonderlijke ministers in hun geheel als eigennaam beschouwd. Minister krijgt dan, net als de naam van het ministerie of bevoegdheidsdomein, een hoofdletter, bijvoorbeeld Minister van Financiën. Tegen die spelling hoeft geen bezwaar gemaakt te worden.
Toelichting
Aanspreekvormen, functiebenamingen en titels, al dan niet gevolgd door een naam, schrijven we volgens de spellingregels met kleine letters: minister Leterme, paus Benedictus, koningin Beatrix, prinses Máxima, dominee, minister-president. De functiebenamingen en titels worden als soortnamen beschouwd.
De naam van het ministerie of bevoegdheidsdomein, die volgt op minister, krijgt wel hoofdletters, bijvoorbeeld: minister van Defensie. De hoofdletters gelden alleen voor zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden, niet voor andere woordsoorten, zoals voorzetsels. Daarom is het: minister van Landbouw en Visserij, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Hetzelfde geldt voor combinaties met staatssecretaris, dus bijvoorbeeld: staatssecretaris van Defensie.
In formeel taalgebruik wordt minister soms ook met een hoofdletter geschreven, bijvoorbeeld in bepaalde regelgevende teksten. Volgens het Nederlandse document ‘Aanwijzingen voor Regelgeving’ en de Belgische tekst ‘Beginselen van Wetgevingstechniek’ van de Raad van State schrijven we Minister met hoofdletter in bijvoorbeeld Minister van Financiën. Die woordgroep wordt dan in zijn geheel als eigennaam beschouwd, en minister krijgt dus eveneens een hoofdletter. In regelgevende teksten van de Vlaamse overheid wordt minister dan weer altijd met een kleine letter geschreven. De beide spellingen zijn te verdedigen in deze context; de overheidsinstanties maken hierover zelf interne afspraken.
Om iemand met bijzonder respect aan te spreken, bijvoorbeeld in een briefaanhef, worden traditioneel vaak hoofdletters gebruikt, bijvoorbeeld: Mijnheer/mevrouw de Minister (aanhef voor een minister), Majesteit (aanspreking van een vorst). In de moderne zakelijke communicatie bestaat echter een duidelijke tendens om in plaats van de traditionele hoofdletter hier een kleine letter te gebruiken: senator, mevrouw de minister, mijnheer de voorzitter. Bedrijven en instellingen volgen daarbij geregeld een eigen huisstijl.
Hoofdlettergebruik in titels samengevat
Minister & ministerie
ministerie van Economische Zaken
minister Jansen
de Minister van Economische Zaken (hier is er maar één van, eretitel)
Uw Eigen Secretariaat
Secretariële ondersteuning voor MKB, ZZP en overheid